Wanneer banken vrede verkopen in camouflagekleuren
Democratie. Het paradepaardje van de vrije wereld. Je vindt het op verkiezingsaffiches, in bankreclames, en in de speeches van ministers die hun geweten al lang hebben uitbesteed aan hun communicatieadviseur. Maar wie vandaag beweert dat investeren in defensiebedrijven “onze democratische waarden beschermt,” verdient geen lintje — maar een spiegel.
Want laten we wel wezen: oorlog is geen mensenrecht, het is een businessmodel met een PR-afdeling.
Banken pompen miljarden in wapenproducenten en noemen dat “ethisch beleggen.”
De term alleen al is een staaltje Orwelliaanse acrobatiek.
Terwijl ze hun ESG-labels (Environmental, Social, Governance) oppoetsen alsof het heiligenbeelden zijn, financieren ze raketten, drones en munitie alsof het beleggingen in biodiversiteit zijn. “Veiligheid,” zeggen ze dan. Voor wie? Voor de aandeelhouder, uiteraard. De burger mag intussen hopen dat zijn pensioenfonds niet toevallig clusterbommen sponsort.
Politici doen vrolijk mee.
Ze spreken over “stabiliteit” en “bescherming van waarden,” terwijl ze militaire budgetten opdrijven alsof het koopjes zijn bij de NAVO-outlet. Ondertussen wordt de burger gerustgesteld met slogans, terwijl achter de schermen deals worden gesloten die ruiken naar buskruit en lobbygeld. Transparantie? Enkel als het niet stoort. Participatie? Alleen als het niet vertraagt. En ethiek? Die ligt ergens onder een stapel beleidsnota’s, naast de vergeten beloftes.
De burger zelf? Die mag stemmen, tweeten en hopen. Maar wie denkt dat zijn stem iets weegt tegen een miljardendeal met een defensiegigant, gelooft waarschijnlijk ook dat een duif een straaljager kan stoppen.
Democratie zonder menselijkheid is marketing.
En wie oorlog financiert onder het mom van stabiliteit, verkoopt leugens in een nette verpakking — met strik, logo en een QR-code naar het jaarverslag.
Vrede is geen naïviteit. Het is het hoogste politieke streven.
En zo te zien ligt hier geen enkele minister wakker van — wel van een leuk postje na de laks- en luiheid, eigen aan het ambt.
Want principes zijn mooi, maar een zitje in een raad van bestuur is mooier.
En wie weet, met een beetje geluk, komt er nog een eretitel bij:
“Defensieambassadeur van de democratie.”
Of zoals men in de wandelgangen zegt: “Eerst de vrede bombarderen, dan de waarden verdedigen.”
Want wie democratie gebruikt als rookgordijn voor winst,
wie vrede reduceert tot een PR-strategie,
en wie oorlog financiert onder het mom van stabiliteit,
verdient geen applaus maar afrekening.
Niet met geweld, maar met waarheid. Niet met slogans, maar met principes.
Want er is geen rechtsgrond voor ongelijke behandeling.Boemsy
