Recht voor de één, onrecht voor de ander:
een Europese klassieker
Waarom vertrouwen in justitie niet vanzelfsprekend is
wanneer de wet dienstmeid van de macht wordt.
“In een systeem waarin de wet zich schikt naar de politiek, waarin het recht van toepassing is voor een groep, maar niet gekend voor de andere, kan niemand verwachten dat we vertrouwen hebben in de rechtsstaat of dat we geloven in het gerecht.”
— Mansur Yavas, burgemeester van Ankara
Rechtspraak of rijkspraak?
Het idee dat iedereen gelijk is voor de wet behoort tot de mooiste fundamenten van een rechtstaat.
En tegelijk tot de grootste illusies.
In heel Europa — van België tot Bulgarije, van Luxemburg tot Letland — zien we dezelfde reflex terugkomen:
Grote vissen krijgen gouden zwemlessen,
kleine garnalen worden geblancheerd op een laag vuurtje.
Wetten blijken verrassend elastisch wanneer ze toegepast moeten worden op machtige figuren of invloedrijke bedrijven.
Maar probeer als zelfstandige eens één fout factuurtje in te dienen — en je mag bij wijze van spreken je boekhouding in driedubbele kopie gaan inleveren bij de poort van Mordor.
Van witwas tot witkassa
In België spreken we over de wet Franchimont, het Hof van Cassatie, deontologische comités…
Maar hoe vaak zijn de uitspraken werkelijk in het voordeel van slachtoffers?
Kleine greep uit het Europees theater van de rechtvaardigheid:
LuxLeaks-klokkenluiders: vervolgd. De betrokken bedrijven? Niets.
Eternit: decennialang asbestdoden, tientallen rechtszaken, een schuldbekentenis? Niet gezien.
ING, HSBC, Deutsche Bank: betrokken in witwasaffaires. Gevolg? Een boete (lees: belastingskorting met een strikje).
Politieke partijen in fraudezaken: interne sancties en een ‘nieuwe wind’. Niemand gevang.
Een systeem gebouwd op twee snelheden
Justitie heeft een snelheidssysteem.
Groep | Afhandeling | Gevolg |
---|---|---|
Kleine burger | “Geen spijt? U krijgt 6 maanden effectief.” | Strafblad |
Politicus/CEO | “Geen opzet bewezen. U mag naar huis.” | Promotie |
En het mooiste is: men noemt dit ‘juridische finesse’.
Wij noemen het gewoon klassejustitie.
Waarom dit ontploft
Burgers zijn niet dom. Ze voelen dat hun vertrouwen geschaad wordt, en wanneer recht selectief wordt, groeit anarchie organisch.
Wanneer het recht enkel geldt voor wie niet kan betalen, dan wordt wetten volgen een handicap.
Mensen haken af. Zwijgen. Of erger: ze lachen ermee — tot de grap bittere ernst wordt.
Conclusie: we plooien niet
Mansur Yavas zei het treffend:
“We plooien niet voor het gerecht, anarchie of politieke operaties.”
En misschien moeten we dat ook niet meer doen.
Niet om de chaos te vieren,
maar om het besef aan te wakkeren dat een rechtstaat pas écht bestaat als hij álle burgers beschermt — niet enkel degenen met een zetel, een fortuin of een fiscale vijver in de Bahama’s.
De wet is als een dure regenjas: ze beschermt vooral wie ze zich kan veroorloven.
De rest? Die wordt nat tot op het ondergoed — met een GAS-boete erbovenopBoemsy
